vrijdag 20 april 2012

BV 3D les

BASISPLAN
Sectie beeldend onderwijs
Groep: 3 of 4
Aantal lln: ± 25

Opdracht
Maak en beschilder je eigen kasteel. Aan het kasteel moet men kunnen zien dat jij daar woont.

Betekenis
Het thema van deze les is sprookjes. De les begint met een aantal stukjes film waarin een kasteel met zijn of haar bewoner te zien is. Zo krijgen de kinderen alvast een indruk van de verschillende soorten kastelen en waarom je aan een kasteel kan zien, wie er in woont.

Activiteiten

De kinderen maken met 4 wc rollen en stukken karton een kasteel. Er wordt eerst een techniek voorgedaan waarbij de kinderen leren dat ze een wc rol een stukje kunnen inknippen en daar dan het stukje karton in kunnen plaatsen. Als het kasteel in elkaar zit, mogen de kinderen het beschilderen zoals ze zelf willen. Uiteindelijk moet het kasteel laten zien wie er in woont ( het kind zelf).

Vorm
Er wordt in deze les aandacht besteed aan twee beeldaspecten: vorm en kleur.De vorm wordt benadrukt door het maken van het kasteel. De kleur komt naar voren door het verven door de kinderen. Ze leren dat je met kleuren veel kan zeggen over jezelf. Ze moeten daarom goed nadenken over hun kleurgebruik, in plaats van zomaar een random kleur gebruiken voor hun kasteel.

Materiaal
Tijdens de les gebruiken de kinderen voornamelijk karton en wc rollen. De wc rollen worden de torens van het kasteel en het karton de kasteelmuren. De kinderen leren eerst een techniek, die ze daarna toepassen in het maken van hun kasteel. Verder gebruiken ze verf en kwasten om hun kasteel persoonlijker te maken.

Beschouwing
Er worden eerst filmfragmenten bekeken, waarin de kinderen een kasteel met zijn bewoner zien. Na de fragmenten worden de volgende vragen gesteld; ‘’ hoe kan je zien wie er in dat kasteel woont?’’, ‘’ passen de kleuren bij de persoon?’’, ‘’is het kasteel groot of klein’’ etc. Daarna wordt er gevraagd wat voor kasteel de kinderen zouden hebben als ze een prins of prinses zouden zijn? (‘’ welke kleuren, vormen, groottes etc zou jouw kasteel hebben’’.)
Voor de kinderen beginnen wordt de techniek van het insnijden geleerd, daarna worden de eisen van het kasteel verteld: het kasteel moet 4 torens hebben, verder moet de nieuw geleerde techniek terug te zien zijn in het kasteel. Ook moet de leerkracht kunnen zien dat het jouw kasteel is (dus een barbie-meisje verft haar kasteel roze).

Werkwijze
De kinderen leren dat je met vrij ‘’vaste’’ materialen toch veel mogelijk is. Ze leren de techniek van inknippen, een techniek die ze later nog veel gaan gebruiken. Verder ontdekken ze dat het belangrijk is om iets van jezelf te kunnen overbrengen aan een ander.  en hoe ze dit moeten doen.

Onderzoek
De kinderen onderzoeken de beste manier om iets persoonlijks over te kunnen brengen met behulp van kleur.

LESFASEN
Groep: 3 of 4

Organisatie
Voor de filmfragmenten moet er een smartboard zijn.
De filmfragmenten zijn uitgezocht en klaar op het scherm.

Voor de demonstratie moet er een schaar, wc rol en een stuk karton zijn.

Uitdelers delen deze materialen uit na de uitleg en de demonstratie van de techniek:
Er moeten per kind 4 wc rollen zijn.
Stukken karton moeten klaarliggen.
Kwasten en verf moeten klaarliggen.

Oriëntatie
De les wordt ingeleid met een aantal filmfragmenten. Er worden verschillende vragen gesteld zoals: ‘’waarom woont deze prins/prinses hier’’, ‘’welke kleuren heeft het kasteel’’, ‘’is het een groot of klein kasteel’’. Daarna worden de eisen voor hun eigen kasteel verteld. De kinderen moeten de nieuw aangeleerde techniek gebruiken bij het maken van het kasteel. Bij het verven van het kasteel moeten ze er rekening mee houden dat het hun kasteel is. Dit moet ook blijken uit het kleurgebruik.

Uitvoering
Verschillende vragen worden gesteld zoals: ‘’waarom woont deze prins/prinses hier’’, ‘’welke kleuren heeft het kasteel’’, ‘’is het een groot of klein kasteel’’, ‘’ hoe kan je zien wie er in dat kasteel woont?’’, ‘’ passen de kleuren bij de persoon?’’. Daarna wordt er gevraagd wat voor kasteel de kinderen zouden hebben als ze een prins of prinses zouden zijn? (‘’ welke kleuren, vormen, groottes etc zou jouw kasteel hebben’’.)
De minimum eisen van het kasteel zijn: gebruik van de inknip-techniek, gebruik van kleuren die bij jezelf passen.

Nabeschouwing
Na ongeveer een half uur drie kwartier zijn de meeste kinderen wel klaar en wordt de les afgerond. De kastelen van de kinderen komen in de klas te staan (in de vensterbank of op tafels achterin de klas). Een aantal kastelen haalt de leerkracht naar voren en stelt hier vragen over: ‘’ van wie denk je dat dit kasteel is, hoe kan je dit zien?’’. We hopen dat er dan naar voren komt dat kinderen zeggen: ‘’het is een roze kasteel dus het past bij Anna, omdat ze van roze houdt’’.

Accenten of opmerkingen

We hebben expres een jonge groep gekozen, omdat we denken dat jonge kinderen met deze opdracht veel kanten op kunnen gaan. Jonge kinderen hebben vaak minder ‘schaamte’ en zullen dus met veel creatieve oplossingen komen. Ze zullen waarschijnlijk veel aan elkaar vragen, omdat dit een wel een moeilijke opdracht voor ze is. Sommige kinderen zullen meteen aan de gang gaan, terwijl andere kinderen eerst heel lang gaan nadenken over wat ze moeten doen. Het is belangrijk deze kinderen te begeleiden, maar niet iets voor te zeggen. De achterliggende gedachte van de opdracht is dat kinderen over zichzelf gaan nadenken en bedenken wat goed bij hun past.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten